Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Wist u dit?

Wist u dit?

Waarom schoor Jozef zich voordat hij naar Farao ging?

Een oude Egyptische muurschildering van een kapper

Volgens het Bijbelboek Genesis gaf Farao bevel de Hebreeuwse gevangene Jozef naar hem toe te brengen om zijn verontrustende dromen uit te leggen. Jozef zat toen al jaren in de gevangenis. Ondanks de dringendheid van Farao’s bevel nam Jozef de tijd om zich te scheren (Genesis 39:20-23; 41:1, 14). Dat de schrijver dit schijnbaar onbelangrijke detail vermeldt, laat zien dat hij bekend was met Egyptische gebruiken.

Bij veel volken uit de oudheid, waaronder de Hebreeën, was het de gewoonte om een baard te hebben. In tegenstelling daarmee ‘waren de oude Egyptenaren het enige oosterse volk dat geen baard droeg’, zegt de Cyclopedia of Biblical, Theological, and Ecclesiastical Literature van McClintock en Strong.

Hoefde alleen de baard geschoren te worden? Het tijdschrift Biblical Archaeology Review zegt dat een man volgens sommige officiële Egyptische gebruiken zich net zo op een bezoek aan Farao moest voorbereiden als op een bezoek aan de tempel. In dat geval zou Jozef heel zijn hoofd en lichaam hebben moeten scheren.

In het Bijbelboek Handelingen staat dat de vader van Timotheüs een Griek was. Betekent dit dat hij uit Griekenland kwam?

Niet per se. Paulus stelde Joden soms tegenover Grieken of Hellenen, waarbij hij met de Grieken alle niet-Joodse volken bedoelde (Romeinen 1:16; 10:12). Een reden hiervoor was ongetwijfeld dat velen in de gebieden waar Paulus evangeliseerde de Griekse taal en cultuur hadden overgenomen.

Wie werden in die tijd Grieks genoemd? In de vierde eeuw v.Chr. sprak de Atheense spreker Isocrates met trots over de wereldwijde verspreiding van de Griekse cultuur. Hij merkte op dat als gevolg daarvan ‘degenen die door ons zijn opgeleid, Grieks worden genoemd, niet zozeer degenen die uit Griekenland afkomstig zijn’. Het is dus mogelijk, maar absoluut niet zeker, dat de niet-Joodse vader van Timotheüs en anderen die door Paulus Grieks genoemd werden, niet van Griekse afkomst waren maar de Griekse cultuur hadden overgenomen (Handelingen 16:1).