Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

HOOFDSTUK TIEN

Hij kwam op voor de ware aanbidding

Hij kwam op voor de ware aanbidding

1, 2. (a) Hoe stond het er met Elia’s volk voor? (b) Tegenover wie stond Elia op de Karmel?

ELIA keek uit over de menigte die moeizaam de hellingen van de Karmel beklom. Zelfs in de ochtendschemer was duidelijk te zien dat deze mensen gebukt gingen onder armoede en honger. Drieënhalf jaar droogte had zijn sporen achtergelaten.

2 Tussen hen in liepen trots de 450 profeten van Baäl, vol haat tegen Elia, Jehovah’s profeet. Koningin Izebel had al heel wat aanbidders van Jehovah omgebracht, maar deze man hield nog steeds stand tegen de Baälaanbidding. Hoe lang zou hij dat nog volhouden? Misschien redeneerden die priesters dat één enkele man nooit tegen hen allemaal op zou kunnen (1 Kon. 18:4, 19, 20). Koning Achab was ook gekomen, in zijn koninklijke wagen. Hij had net als die priesters een hekel aan Elia.

3, 4. (a) Waarom was Elia aan het begin van die belangrijke dag misschien bang? (b) Welke vragen gaan we bespreken?

3 De profeet had een dag vol dramatische gebeurtenissen voor de boeg. Terwijl hij toekeek, werd het toneel in gereedheid gebracht voor een van de meest spectaculaire confrontaties tussen goed en kwaad waarvan de wereld ooit getuige is geweest. Hoe voelde hij zich nu die dag was aangebroken en hij daar in z’n eentje stond? Hij was niet immuun voor angst, want hij was „een mens met dezelfde gevoelens als wij”. (Lees Jakobus 5:17.) Van één ding kunnen we zeker zijn: omringd door het ontrouwe volk, hun afvallige koning en die moordlustige priesters was Elia zich er sterk van bewust dat hij helemaal alleen was (1 Kon. 18:22).

4 Maar hoe was Israël in die crisis verzeild geraakt? En wat hebben wij aan dit verslag? Laten we eens stilstaan bij Elia’s voorbeeld van geloof en welke praktische lessen we daaruit kunnen halen.

De climax van een lange strijd

5, 6. (a) In welke strijd was Israël gewikkeld? (b) Hoe had koning Achab Jehovah diep gekwetst?

5 Een groot deel van zijn leven had Elia machteloos moeten toekijken hoe iets wat uniek was aan zijn volk en zijn land, werd verwaarloosd en onderdrukt. Israël was namelijk al lange tijd in een strijd gewikkeld, een oorlog tussen ware en valse religie, tussen de aanbidding van Jehovah God en de afgoderij van de omliggende volken. In Elia’s tijd leek de afgoderij het te gaan winnen.

6 Koning Achab had Jehovah diep gekwetst. Hij was getrouwd met Izebel, de dochter van de koning van Sidon. Izebel was vastbesloten de Baälaanbidding in heel Israël te verspreiden en de aanbidding van Jehovah uit te roeien. Achab bezweek al snel voor haar invloed. Hij bouwde een tempel en een altaar voor Baäl en nam de leiding in de aanbidding van die heidense god (1 Kon. 16:30-33).

7. (a) Wat was er zo vreselijk aan de Baälaanbidding? (b) Waarom kunnen we er zeker van zijn dat de Bijbel niet tegenstrijdig is over de duur van de droogte in Elia’s tijd? (Zie ook het  kader.)

7 Wat maakte de Baälaanbidding zo verschrikkelijk? De Israëlieten werden erdoor verleid en velen werden van de ware God weggelokt. Het was ook een walgelijke en wrede religie. Denk maar aan de tempelprostitutie door mannen en vrouwen, de seksorgieën en zelfs het offeren van kinderen. Jehovah reageerde daarop door Elia naar Achab te sturen om een droogte aan te kondigen, die zou duren totdat Gods profeet zou zeggen dat die voorbij was (1 Kon. 17:1). Er gingen verschillende jaren voorbij voordat Elia weer naar Achab ging en zei dat hij het volk en de Baälsprofeten op de Karmel bijeen moest brengen. *

In zekere zin zijn de belangrijkste aspecten van de Baälaanbidding nog steeds overal te zien

8. Wat hebben we in deze tijd aan het verslag over de Baälaanbidding?

8 Maar wat betekent die strijd voor ons? Sommigen zouden kunnen denken dat we in deze tijd niets hebben aan een verhaal over Baälaanbidding, omdat we geen tempels en altaren voor Baäl om ons heen zien. Maar dit verslag is niet alleen oude geschiedenis (Rom. 15:4). Het woord Baäl betekent „eigenaar” of „meester”. Jehovah zei tegen zijn volk dat ze voor hem moesten kiezen als hun ’baäl’ of „echtgenoot-eigenaar” (Jes. 54:5). In deze tijd dienen mensen nog steeds allerlei meesters in plaats van de almachtige God. Of mensen hun leven nu laten draaien om geld, carrière, ontspanning, seksueel genot of een van de vele goden die in plaats van Jehovah aanbeden worden, ze kiezen een meester (Matth. 6:24; lees Romeinen 6:16). In zekere zin zijn de belangrijkste aspecten van de Baälaanbidding nog altijd overal te zien. De krachtmeting op de Karmel tussen Jehovah en Baäl kan ons helpen de juiste meester te kiezen.

’Ze hinkten op twee gedachten’

9. (a) Waarom was de Karmel een ideale locatie om de Baälaanbidding aan de kaak te stellen? (Zie ook de voetnoot.) (b) Wat zei Elia tegen het volk?

9 De top van de Karmel bood een weids uitzicht: van het stroomdal van de Kison beneden tot de Grote Zee (de Middellandse Zee) vlakbij en tot het Libanongebergte aan de verre noordelijke horizon. * Maar toen op deze beslissende dag de zon opkwam, was het uitzicht allesbehalve aantrekkelijk. Het vruchtbare land dat Jehovah aan de afstammelingen van Abraham had gegeven, lag er doods bij. Het was nu een land dat helemaal uitgedroogd was door de genadeloze zon, geruïneerd door de dwaasheid van Gods eigen volk! Elia zei tegen de menigte die zich had verzameld: „Hoe lang zult gij nog op twee verschillende gedachten hinken? Indien Jehovah de ware God is, gaat hem volgen; maar is het Baäl, gaat hem volgen” (1 Kon. 18:21).

10. In welk opzicht hinkte Elia’s volk op twee gedachten, en welke fundamentele waarheid waren ze vergeten?

10 Wat bedoelde Elia met de uitdrukking „op twee verschillende gedachten hinken”? Deze mensen beseften niet dat ze moesten kiezen tussen de aanbidding van Jehovah en de aanbidding van Baäl. Ze dachten dat ze van twee walletjes konden eten: Baäl gunstig stemmen met hun afschuwelijke riten en tegelijkertijd Jehovah God om hulp vragen. Misschien redeneerden ze dat Baäl hun gewassen en vee zou zegenen, terwijl „Jehovah der legerscharen” hen in de strijd zou beschermen (1 Sam. 17:45). Ze waren een fundamentele waarheid vergeten, een waarheid die nog steeds veel mensen ontgaat. Jehovah deelt zijn aanbidding met niemand. Hij eist exclusieve toewijding en is die ook waard. Elke aanbidding van hem die vermengd is met een andere vorm van aanbidding is onaanvaardbaar voor hem. Hij vindt dat zelfs walgelijk! (Lees Exodus 20:5.)

11. Hoe kan Elia’s toespraak op de Karmel ons helpen?

11 Die Israëlieten ’hinkten’ dus als een man die probeert twee paden tegelijk te volgen. Veel mensen in deze tijd maken dezelfde fout door toe te laten dat andere ’baäls’ hun leven binnensluipen en de aanbidding van God verdringen. Elia’s luide en duidelijke oproep om niet langer op twee gedachten te hinken, kan ons helpen onze eigen prioriteiten en aanbidding nog eens onder de loep te nemen.

Een beslissende proef

12, 13. (a) Welke proef stelde Elia voor? (b) Hoe kunnen we laten zien dat we net zo veel vertrouwen hebben als Elia?

12 Elia stelde vervolgens een proef voor. Eenvoudiger kon het niet: de Baälspriesters moesten een altaar bouwen en er een offer op leggen; dan moesten ze bidden of hun god het in brand wilde steken. Elia zou hetzelfde doen. Hij zei dat de „God die door vuur antwoordt, de ware God is”. Elia wist heel goed wie de ware God was. Zijn geloof was zo sterk dat hij niet aarzelde zijn tegenstanders in elk opzicht in het voordeel te laten. Hij liet de Baälsprofeten eerst aan de beurt. Ze kozen een stier uit om te offeren en gingen Baäl aanroepen (1 Kon. 18:24, 25). *

13 Wij leven niet meer in een tijd van wonderen. Maar Jehovah is niet veranderd. We kunnen net zo veel vertrouwen in hem hebben als Elia. Als anderen het bijvoorbeeld niet eens zijn met wat de Bijbel leert, hoeven we niet bang te zijn hen als eerste aan het woord te laten. Net als Elia kunnen we het aan de ware God overlaten om de zaak te beslissen. Dat doen we door niet op onszelf te vertrouwen maar op zijn geïnspireerde Woord, dat bedoeld is om „dingen recht te zetten” (2 Tim. 3:16).

Elia bezag de Baälaanbidding als belachelijke bedriegerij, en hij wilde dat Gods volk besefte dat het allemaal nep was

14. Hoe maakte Elia de Baälsprofeten belachelijk, en waarom?

14 De Baälsprofeten gingen hun offer gereedmaken en hun god aanroepen. „O Baäl, antwoord ons!”, riepen ze steeds weer. Dat bleven ze doen terwijl de minuten en vervolgens de uren voorbijgingen. „Maar er was geen stem en niemand antwoordde”, zegt de Bijbel. Rond het middaguur begon Elia ze belachelijk te maken. Hij zei sarcastisch dat Baäl het wel te druk zou hebben om ze te antwoorden, dat hij in afzondering zijn behoefte aan het doen was, of dat hij sliep en iemand hem wakker moest maken. „Roept met luider stem”, spoorde Elia de bedriegers aan. Het was duidelijk dat hij de Baälaanbidding als belachelijke bedriegerij bezag, en hij wilde dat Gods volk besefte dat het allemaal nep was (1 Kon. 18:26, 27).

15. Hoe werd duidelijk dat het dom is om voor een andere meester dan Jehovah te kiezen?

15 Dat maakte de Baälspriesters nog fanatieker. Ze riepen „met luider stem en maakten zich naar hun gewoonte insnijdingen met dolken en met lansen, totdat zij dropen van het bloed”. Maar het had geen enkel effect! ’Er was geen stem en er antwoordde niemand en er werd geen aandacht geschonken’ (1 Kon. 18:28, 29). Baäl bestond gewoon niet! Hij was een uitvinding van Satan om mensen bij Jehovah weg te lokken. De keus voor een andere meester dan Jehovah leidt gewoon altijd tot teleurstelling, zelfs tot schande. (Lees Psalm 25:3; 115:4-8.)

Het antwoord

16. (a) Waaraan moesten de Israëlieten misschien denken toen Elia het altaar voor Jehovah herstelde? (b) Hoe liet Elia verder zien dat hij op zijn God vertrouwde?

16 Laat in de middag was Elia aan de beurt. Hij herstelde een altaar voor Jehovah dat omvergehaald was, ongetwijfeld door vijanden van de ware aanbidding. Hij gebruikte twaalf stenen. Dat herinnerde velen in het tienstammenrijk Israël er misschien aan dat de Wet die aan al de twaalf stammen was gegeven, nog steeds voor ze gold. Daarna maakte hij zijn offer klaar en liet alles overgieten met water, dat waarschijnlijk uit de nabijgelegen Middellandse Zee gehaald werd. Hij liet zelfs een geul rond het altaar graven, die hij met water vulde. Terwijl hij de profeten van Baäl in elk opzicht in het voordeel had gelaten, liet hij Jehovah in elk opzicht in het nadeel — zo groot was zijn vertrouwen in zijn God (1 Kon. 18:30-35).

Elia’s gebed maakte duidelijk dat hij nog steeds om zijn volk gaf, want hij wilde heel graag zien dat ’Jehovah hun hart terugbracht’

17. Hoe maakte Elia’s gebed duidelijk wat zijn prioriteiten waren, en hoe kunnen we in onze gebeden zijn voorbeeld volgen?

17 Toen alles klaar was, zond Elia een gebed op. Het was effectief in zijn eenvoud en liet duidelijk zien waar Elia’s prioriteiten lagen. Allereerst wilde hij dat bekend werd dat Jehovah, en niet Baäl, ’God in Israël’ was. Verder wilde hij dat iedereen wist dat hij gewoon een knecht van Jehovah was; alle heerlijkheid en eer kwam God toe. Tot slot maakte hij duidelijk dat hij nog steeds om zijn volk gaf, want hij wilde heel graag zien dat ’Jehovah hun hart terugbracht’ (1 Kon. 18:36, 37). Ondanks alle ellende die ze door hun ontrouw hadden veroorzaakt, hield Elia nog steeds van ze. Kunnen wij in onze eigen gebeden tot God ook laten zien dat we nederig zijn, bezorgd zijn om Gods naam en meeleven met mensen die hulp nodig hebben?

18, 19. (a) Hoe beantwoordde Jehovah Elia’s gebed? (b) Welke opdracht gaf Elia aan het volk, en waarom verdienden de Baälspriesters geen barmhartigheid?

18 Voordat Elia gebeden had, kan de menigte zich nog afgevraagd hebben of Jehovah net als Baäl een leugen zou zijn. Maar na het gebed was er geen tijd meer om zich iets af te vragen. Het verslag zegt: „Daarop viel het vuur van Jehovah neer en verteerde voorts het brandoffer en de stukken hout en de stenen en het stof, en het water dat in de geul was, lekte het op” (1 Kon. 18:38). Wat een spectaculair antwoord! En hoe reageerde het volk?

„Daarop viel het vuur van Jehovah neer”

19 „Jehovah is de ware God! Jehovah is de ware God!”, riep het hele volk (1 Kon. 18:39). Eindelijk drong de waarheid tot ze door. Maar ze hadden nog niet laten zien dat ze geloof hadden. Toegeven dat Jehovah de ware God is nadat je vuur uit de hemel hebt zien komen als antwoord op een gebed, is natuurlijk geen indrukwekkende demonstratie van geloof. Daarom verwachtte Elia meer van ze. Hij vroeg hun te doen wat ze al vele jaren eerder hadden moeten doen: Jehovah’s Wet gehoorzamen. Volgens die Wet moesten valse profeten en afgodenaanbidders ter dood gebracht worden (Deut. 13:5-9). Deze Baälspriesters waren verstokte vijanden van Jehovah God en werkten zijn voornemens opzettelijk tegen. Verdienden ze barmhartigheid? Waren ze zelf barmhartig geweest voor al die onschuldige kinderen die levend verbrand waren als slachtoffers aan Baäl? (Jer. 19:5) Deze mannen hadden absoluut geen recht op barmhartigheid! (Lees Spreuken 21:13.) Daarom gaf Elia bevel ze terecht te stellen, en dat gebeurde ook (1 Kon. 18:40).

20. Welke kritiek hebben sommigen, en waarom is die onterecht?

20 Sommigen hebben veel kritiek op het slot van deze krachtmeting op de Karmel. Ze maken zich misschien zorgen dat fanatici het zullen gebruiken om gewelddadige uitingen van religieuze onverdraagzaamheid te rechtvaardigen. En helaas zijn er tegenwoordig veel gewelddadige religieuze fanatici. Maar Elia was geen fanaticus. Hij trad namens Jehovah op, en de terechtstelling was rechtvaardig. Bovendien weten ware christenen dat ze hierin Elia’s voorbeeld niet kunnen volgen en goddeloze mensen niet mogen doden. Ze volgen de norm die voor alle volgelingen van Jezus geldt en die blijkt uit wat hij tegen Petrus zei: „Steek uw zwaard weer op zijn plaats, want allen die naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard vergaan” (Matth. 26:52). In de toekomst zal Jehovah via zijn Zoon voor gerechtigheid zorgen.

21. Waarom is Elia een goed voorbeeld voor ware christenen in deze tijd?

21 Een ware christen heeft de verantwoordelijkheid geloof te tonen door de manier waarop hij leeft (Joh. 3:16). Dat kan onder andere door het voorbeeld van getrouwe mannen zoals Elia te volgen. Hij gaf Jehovah exclusieve aanbidding en spoorde anderen aan dat ook te doen. Moedig bewees hij dat de godsdienst die Satan gebruikte om mensen van Jehovah weg te lokken, bedrog was. En hij vertrouwde erop dat Jehovah de zaken recht zou zetten in plaats van op zijn eigen bekwaamheden en wil te vertrouwen. Elia kwam op voor de ware aanbidding. Laten we allemaal zijn geloof navolgen!

^ ¶9 De Karmel is meestal weelderig groen, omdat vochtige lucht van de zee langs de hellingen opstijgt en dan vaak voor regens en overvloedige dauw zorgt. Omdat van Baäl werd gezegd dat hij regen bracht, was deze berg kennelijk een belangrijke plek voor de Baälaanbidding. Een dorre, droge Karmel was dus een ideale locatie om te bewijzen dat de Baälaanbidding bedrog was.

^ ¶12 Het is interessant dat Elia tegen ze zei: ’Gij moogt geen vuur bij het offer doen.’ Sommige geleerden zeggen dat zulke afgodenaanbidders soms altaren gebruikten met een geheime ruimte eronder zodat het was alsof er op een bovennatuurlijke manier vuur werd aangestoken.